Starten vergt veel voorbereiding en denkwerk.
Begin met een concreet plan. En vooral, onderscheid je van de massa.

Inkomsten zijn niet onbelangrijk, tenzij je je nieuwswebsite louter als een hobby ziet. Je zult adverteerders nodig hebben. Hiervoor kun je bijvoorbeeld gebruik maken van Google AdSense. De advertentiemakelaardij van Google plaatst advertentiebanners en/of links op jouw website. Als webmaster ontvang je dan wat geld telkens iemand op zo’n advertentie klikt en daardoor op de website van de adverteerder komt. Reken je nog niet meteen rijk: het gaat meestal om eurocenten per klik.

Je kunt natuurlijk ook zelf gericht naar adverteerders zoeken. Dan is het voor de banner of andere advertentie betaalde bedrag helemaal voor jou en hoef je geen commissie te betalen aan Google.

Vraag een bijdrage van je lezers. Natuurlijk, uitgevers hebben de lezer slecht opgevoed: alle inhoud werd aanvankelijk helemaal gratis op hun websites geplaatst. Een hele generatie is opgegroeid met het beeld dat informatie iets is wat je gratis van het net plukt. Ondertussen hebben steeds meer spelers in dit veld gezien dat zo’n model economisch niet leefbaar is en stoppen ze almaar meer van hun artikelen achter een betaalmuur. Als jij waardevolle inhoud hebt, waarom zou je die gratis weggeven?

Je kunt voor de verkoop onder meer online kiosken inschakelen. Blendle, de bekendste, valt wel uit de boot omdat die artikels verkoopt die door de traditionele uitgevers worden aangeboden. Bij Reporters Online (tot voor kort heette dat TPO Magazine) kunnen lezers zich wél abonneren op een auteur.

Zorg voor een degelijke CMS (content management system). Je wilt dat je nieuwssite er professioneel uitziet en dat je lezers ze als aangenaam ervaren.

Een eigen website maken en beheren is de laatste jaren ‘kinderspel’ geworden. Het is niet langer noodzakelijk om de html-taal machtig te zijn. Er zijn verschillende platforms waarop je een account kunt aanmaken, om jouw eigen webstek vorm te geven: Wix, WordPress, Weebly, …

Niet alleen de keuze van je platform is belangrijk. Ook de structuur, de teksten die je online plaatst etc. zijn allesbepalend. Steek er daarom voldoende tijd en werk in. En vooral, hou je website up-to-date, zowel wat informatie als links betreft.

Het spreekt vanzelf dat een site in het Engels een groter potentieel bereik zal hebben dan een in het Nederlands. Als je niche niet lokaal verankerd is, kun je overwegen je site in het Engels te maken. Stel dat je zo goed als alles afweet van Zuid-Afrikaanse literatuur, dan moet je met je website wellicht mondiaal gaan om voldoende trafiek te genereren. Laat je niet afschrikken door het feit dat je geen native speaker bent. Dat is je potentieel publiek in veel gevallen ook niet.

Dek je juridisch in tegen onder meer privacyclaims. De VVJ ontwierp een model van privacybeleid (en cookiebeleid) dat je verder kan personaliseren. Zorg ervoor dat je bezoekers dit snel kunnen terugvinden op je site. Maak op je site ook je algemene voorwaarden bekend ten aanzien van je (toekomstige) opdrachtgevers.

Zorg voor de mogelijkheid van feedback. Laat je lezers contact met je opnemen, om hun bemerkingen en/of desiderata te geven. Ze zijn een bron van informatie, zowel inhoudelijk als op het vlak van commerciële ideeën voor de verdere uitbouw of richting van je website.

Maak ook gebruik van fora en sociale media om met jouw doelpubliek in interactie te gaan. Het is een uitstekende manier om de vinger aan de pols te houden. Bovendien kan je zo je kennis en ervaring tentoonspreiden.

Hoe zorg je ervoor dat mensen überhaupt wéten dat je een website hebt? Hier duiken uiteraard de sociale media op. Schakel je hele keten van Facebook, LinkedIn, Twitter en tutti quanti in om het bestaan van je website wereldkundig te maken. Het helpt natuurlijk ook als je opduikt in zoekmachines, zoals die van Google. En dat betekent dat je rekening houdt met SEO, search engine optimalization, of zoekmachine optimalisatie. Hoe je via trefwoorden je site in de ranking omhoog krijgt, kun je leren via allerlei SEO-cursussen.

Als je een website hebt over bijvoorbeeld whisky, kun je misschien jaarlijks een proeverij organiseren, waarvoor je geld vraagt aan de standhouders én entree aan de bezoekers. Gaat je website over ecologie en recyclage, dan is misschien een beurs voor tweedehandsartikelen een mogelijkheid om inkomsten te genereren. Of misschien heb je een website over beleggen? Dan kun je een paar keer per jaar een informatieavond opzetten voor je lezers, waar een expert een en ander komt toelichten.

Misschien lijkt dit op het eerste gezicht wat vreemd, omdat je jezelf als ‘journalist’ wilt profileren. Maar je bent niet alleen journalist, je bent tegelijk een ondernemer, met een bedrijf(je). Dat kan in hoofdberoep, maar net zo goed in nevenberoep zijn.

Ook wat de mediaplatformen betreft, voltrekt zich sinds een paar decennia een belangrijke omwenteling.

• klassieke printmedia: kranten, magazines
• klassieke audiovisuele media: radio, televisie
• nieuwe, digitale media met een multimediaal karakter: zij bieden leesmateriaal, klank en beeld (zowel stilstaand als bewegend) ineen.

Journalisten worden almaar meer multimediajournalist: ze werken (tekst en beeld) voor papieren dragers, audiovisuele kanalen en digitale platformen tegelijk.