Getuigenissen

Selma Franssen

Studies: bachelor Scandinavische talen en culturen (2006-2009), postgraduaat internationale onderzoeksjournalistiek (2017-2018), master literatuurwetenschap (2018-2019)
Werk: was redactiechef bij Charlie Magazine. Schrijft voor vakbladen De Journalist, #ZigzagHR, Otheo. Doet projectwerk voor opdrachtgevers in de media en sociaal-culturele sector, waaronder deBuren, MO*, 11.11.11, ZIJkant en uitgevers Borgerhoff & Lamberigts en Houtekiet.
Selma Franssen
Hoe ben je in de journalistiek terechtgekomen?

‘Dat is al zo’n twaalf jaar geleden. Ik deed een talenopleiding en was communicatiemedewerker voor het Nederlandse muziekfestival Eurosonic-Noorderslag. Ik hield altijd wel van talen en ik las ook veel kranten en media, maar ik dacht er toen nog niet over om journalist te worden. Tijdens een soort van tussenjaar, waarin ik veel reisde, kwam ik een vacature tegen bij De Wereld Morgen in Brussel. Dat was een uitwisseling via de European Voluntary Service, een EU-programma waarbij je een jaar in een ander land werkt en een kleine beurs ontvangt. Omdat ik uit Nederland kom, kon ik een uitwisseling doen met België. Voor De Wereld Morgen schreef ik vooral over milieuthema’s, iets wat ik met veel plezier heb gedaan.’

‘Na afloop van die stage besloot ik in België te blijven. Sindsdien ben ik altijd als freelancejournalist actief geweest. Op een gegeven moment ging ik als redactiechef aan de slag bij Charlie Magazine, een onafhankelijk online en print magazine dat échte verhalen en realistische rolmodellen bracht rond thema’s als body image, feminisme en de combinatie werk & gezin, Het magazine heeft een paar jaar bestaan. Daarna ben ik blijven freelancen in de journalistiek. Tegenwoordig schrijf ik vooral voor vakbladen, waaronder De Journalist van de VVJ.’

Je komt uit Nederland. Hoe is het om daar te freelancen als journalist?

‘Het is al heel lang geleden dat ik freelancer was in Nederland. Ik herinner me dat het administratief wat gemakkelijker was. Je hebt er bijvoorbeeld geen onderscheid tussen hoofdberoep en bijberoep. Hier in België heb ik een periode gehad waarin ik vaak tussen hoofdberoep en bijberoep wisselde, wat tot allerlei administratieve rompslomp leidde. De sociale zekerheid is in Nederland ook minder duur. Dat is in België voor een freelancer in hoofdberoep toch een hoge drempel.’

Wat motiveert je in je werk?

‘Ik ben echt een overtuigd freelancer. Als ik zou moeten kiezen tussen freelancen en loondienst, zou ik altijd voor freelancen gaan. Ik hou ervan dat je zoveel verschillende dingen kunt doen, steeds met andere mensen werkt en dat elke opdracht anders is. Bovendien heb je als freelancer veel vrijheid en kan je je eigen dag indelen.’

‘Ik vind ook dat je als freelancer optimaal gebruik moet maken van de voordelen die het biedt. Soms heb ik bijvoorbeeld een periode waarin al mijn opdrachten op afstand uitgevoerd kunnen worden. Dan trek ik er een paar weken op uit naar het buitenland om op een huis en een hond te passen, en werk ik daar gewoon verder. Dat doe ik liever dan van negen tot vijf op kantoor te zitten.’

Is er een interview dat je is bijgebleven?

‘Ik heb ooit de dichter Eileen Myles geïnterviewd, wat een heel bijzondere ervaring was. Ik was op bezoek bij een vriendin in Londen en ging naar een tentoonstelling. Daar zag ik dat Eileen Myles een paar weken later aanwezig zou zijn. Ik besloot om gewoon dat museum te mailen met de vraag of ik een interview mocht doen, terwijl ik het nog niet eens aan een medium had verkocht. Tot mijn verrassing zei het museum ja. Uiteindelijk verkocht ik het stuk aan Knack en Bustle, een Amerikaans tijdschrift. Het klikte zo goed met Eileen Myles dat ik later ook nog de kans kreeg om hen in Brussel op het podium te interviewen voor Passa Porta.’

Wat staat er nog op je verlanglijst in je carrière?

‘Ik hoop binnen de twee jaar een nieuw boek te publiceren. Eerder schreef ik al een non-fictieboek, nu werk ik aan een roman. Dat is precies wat ik waardeer aan freelancen: je kan zijsporen inslaan. Soms doe ik ook (eind)redactie op boeken. Als journalist ben je immers voortdurend met taal bezig en kan je ook kritisch kijken naar teksten van anderen. Gebruik die verschillende skills die je opdoet in de journalistiek ook op andere plekken.’

Wat is het lastigst aan het leven als freelancer?

‘Een van de lastigste dingen is dat in de journalistiek de tarieven laag liggen. Daarnaast vind ik het contact met redacties soms ook moeilijk. Als freelancer ben je toch een soort buitenstaander. Je kan allerlei ideeën opsturen naar redacties, maar vaak krijg je geen reactie. Soms is het ook moeilijk om te achterhalen wat de status van je artikel is. Wordt het gepubliceerd? De persoon met wie ik altijd contact had bij de redactie, werkt die er eigenlijk nog? Want mensen wisselen vaak van functie of medium, en dan is je contactpersoon ineens weg. Bij vakbladen zoals De Journalist is dat iets prettiger. Die hebben kleinere teams, waardoor je de mensen goed kent. Ik werk vaak al jaren voor hetzelfde blad en heb daar een band mee opgebouwd. Maar bij andere media is het soms een stuk moeilijker om binnen te geraken. Dat blijft echt een uitdaging in de journalistiek.’

Heb je tips voor mensen die willen beginnen in freelance journalistiek?

‘Een belangrijke tip is om andere freelancers niet als concurrenten te zien, maar als mensen met wie je kunt uitwisselen en van wie je kunt leren. Ik heb gemerkt dat het heel waardevol is om veel contact te hebben met andere freelancers en gewoon eens te vragen hoe zij bepaalde zaken aanpakken, zeker als het gaat om financiële aspecten. Bijvoorbeeld: hoeveel krijgen zij betaald voor stukken? Ik probeer daar zelf open over te zijn. Zo ontdek je soms grote verschillen, wat je helpt om in te schatten of je eigenlijk meer zou kunnen vragen.’

‘Daarnaast is het ook nuttig om contacten uit te wisselen: welke redacties staan open voor pitches, bij welke tijdschriften kun je terecht, of met wie zou je zeker eens contact moeten opnemen?’

‘Probeer ook wat ondernemend te zijn. Kijk bijvoorbeeld naar Nederland: daar wonen veel meer potentiële lezers en het medialandschap is veel groter. Je hebt daar veel meer verschillende titels waar je zou bij kunnen pitchen. Ik heb dat zelf een tijd gedaan en verkocht soms hetzelfde artikel in zowel Vlaanderen als Nederland. Op die manier verdien je een hoger bedrag door een artikel dubbel te verkopen. Daarnaast raad ik aan om fondsen aan te vragen. Er zijn fondsen in Vlaanderen maar ook in Nederland waar je als Vlaming gebruik van kan maken, mits je in Nederland ook publiceert. Die fondsen willen goede journalistiek ondersteunen en zijn vaak heel blij met sterke aanvragen. Bel hen ook op, want vaak zijn ze bereid om je advies te geven over hoe zo’n aanvraag eruit zou kunnen zien. Dat kan in het begin veel werk lijken, maar als je het een paar keer gedaan hebt, valt het eigenlijk goed mee.’

Hoe kom je in contact met andere freelancers?

‘Via de VVJ bijvoorbeeld. Ga bijvoorbeeld naar evenementen waar andere freelancers zijn, zoals bijvoorbeeld het Mediacafé van De Buren of de workshops van de VVJ Academy.  Ik heb ook nog steeds contact met de mensen van alle plekken waar ik gewerkt heb. Ik heb die contacten altijd onderhouden. Al mijn opdrachten komen naar mij toe via mijn netwerk en ik post echt nooit iets op sociale media. Misschien zou ik veel meer opdrachten kunnen hebben als ik daar actiever zou zijn, maar tot nu toe heb ik het niet nodig gehad. Ik denk soms dat freelancers het idee hebben dat ze zichzelf keihard moeten promoten op LinkedIn enzo, maar dat hoeft dus niet per se.’ (YE/SVH)

Erik Raspoet

Studies: politieke en sociale wetenschappen (UGent)
Werk: vooral Knack, vroeger ook Humo, De Morgen en De Standaard, schreef verschillende boeken en maakte de podcast ‘Het Fortuin Carlier’

 

Hoe ben je in de journalistiek terechtgekomen?

‘Dat voert ons terug naar het midden van de jaren 1980. Ik behoor nog tot een van de laatste generaties die zijn legerdienst moest doen. Ik behaalde dan een diploma ‘pol & soc’, maar het was bijna een natuurwet dat je daar niet meteen werk mee vond. En in die tijd was de werkloosheid onder jongeren vrij hoog. Dus besloot ik nog een diploma erbij te halen. Ik koos voor bedrijfskunde omdat ik dacht: daarmee vind ik zéker een job. Maar eigenlijk boeide mij dat helemaal niet. En ik moest die studie zelf financieren: overdag ging ik werken en ’s avonds had ik cursus.’

‘Maar toen kreeg ik van een vriendin te horen dat ze bij Het Nieuwsblad dringend twee voltijdse, freelance correspondenten zochten voor Brussel, voor de streekeditie. Ik ging op gesprek bij de verantwoordelijke, Jean-Pierre Schoukens, en ik mocht direct beginnen. Ik had nog nooit een journalistiek stuk geschreven, maar dat ging meteen vlot. Binnen de kortste keren kreeg ik enorm veel opdrachten, dus ik werd daarin meegezogen. Mijn studies bedrijfskunde heb ik stopgezet; die examens heb ik nooit gedaan.’

‘Toen ik jong was, leek journalist worden mij een moeilijk bereikbare droom, maar ik ondervond dat dat eigenlijk een beroep is met een heel lage instapdrempel. Je kan gewoon overal aankloppen en je aanmelden, ze zullen zelden op voorhand ‘nee’ zeggen. Vaak is de reactie: oké, probeer maar. En als het goed is, ben je vertrokken. Dan volgen nog meer opdrachten en contacten en kan je een netwerk opbouwen.’

‘Ik ben bij Het Nieuwsblad begonnen, maar ik heb vrij snel uitbreiding gezocht. Toen ik een stuk maakte over asielzoekers in het Klein Kasteeltje in Brussel, had ik het gevoel: dat is iets voor Humo. Destijds moest je dan maar bij één man zijn en dat was Guy Mortier. Ik bood hem het stuk aan en tot mijn verbazing zei die meteen ‘ja’. Toen besefte ik: er zijn geen drempels, je moet gewoon je stoute schoenen durven aandoen.’

Is dat iets dat je aan beginnende freelance journalisten zou aanraden?

‘Ja, je moet je echt niet laten intimideren door namen, noch van media, noch van journalisten of hoofdredacteurs. Bied je artikel aan, pitch het. Een nee heb je, een ja kun je krijgen. En op die manier bouw je natuurlijk ook een netwerk uit. Uiteindelijk is het een klein wereldje. Als je naam ergens verschijnt, hebben de mensen in de business dat snel gezien.’

Ben je bewust meteen als freelancer begonnen?

‘Voor een deel was dat bewust, maar voor een deel is mij dat gewoon overkomen. Waarschijnlijk zijn er weinig die dat kunnen zeggen, maar ik heb in die 35 jaar dat ik ondertussen bezig ben nog nooit een contract gehad. Ik ben altijd zuiver freelance geweest: no cure, no pay. Er zijn wel momenten geweest dat ik dacht: een vast contract zou beter zijn. Je krijgt kinderen, je sluit een hypotheek af … Dan ben ik weleens tevergeefs gaan aankloppen bij mijn werkgevers. Maar het omgekeerde is ook gebeurd. Soms werd mij gevraagd om vast in dienst te komen, maar genoot ik op dat moment heel erg van de vrijheid die bij dit statuut hoort. Als je bijvoorbeeld plannen hebt om een boek te schrijven of net aan een project begint …’

‘Ik heb wel altijd verschillende opdrachtgevers gehad, behalve één keer: een korte periode bij De Morgen, toen ik voor de weekendbijlage Zeno werkte. Dat was toen echt een toonaangevend medium, met goeie pennen en uitstekende fotografen, zoals Stephan Vanfleteren, Filip Claus, Tim Dirven, Dieter Telemans, Gert Jochems … Vaak waren we dan samen twee à drie dagen op stap.’

Zijn er in je lange carrière stukken die erbovenuit springen voor jou? Artikels waar je echt trots op bent?

‘Voor Humo heb ik ooit een reeks gemaakt over joodse onderduikkinderen. Intussen is daar al heel veel over gedaan, maar toen nog niet. Dat is me bijgebleven omdat dat vaak echt pakkende verhalen waren. Dat ging over Belgische joodse kinderen die tijdens de Tweede Wereldoorlog verstopt werden op alle mogelijke en onmogelijke plekken en die op die manier de nazibezetting overleefden. Na verloop van tijd is er een organisatie voor en door die onderduikkinderen ontstaan en zochten ze elkaar op.’

‘Voor De Morgen ben ik eens een heel markante man hier in Mechelen gaan interviewen: Marc Lauwers. Hij leed aan fybromyalgie en had euthanasie gevraagd. Hij was bereid om zijn verhaal te brengen en een journalist toe te laten in de laatste maanden van zijn leven. Ik heb lange gesprekken met hem gehad, maar heb ook geobserveerd hoe heel veel mensen afscheid van hem kwamen nemen. Hij heeft euthanasie gekregen wegens ondraaglijk psychisch lijden, hij was nog geen vijftig jaar.’

‘Een paar jaar geleden heb ik voor Knack een groot dossier gemaakt over ‘Kerala nurses’, verpleegkundigen uit de Indiase staat Kerala die naar Vlaanderen werden gehaald via een heel merkwaardig arbeidsmigratiekanaal en hier aan een Vlaams diploma verpleegkunde geholpen werden om zo snel mogelijk in woonzorgcentra ingezet te worden. Daar is veel rond te doen geweest en dat heeft ook gevolgen gehad want de arbeidsinspectie heeft dat onder de loep genomen.’

Is er iets wat je absoluut nog wil doen?

‘Goh ja, ik heb ook al een aantal boeken geschreven. Trouwens: als je een dief van je eigen portefeuille wil zijn, moet je een boek schrijven. De jaren dat het financieel wat moeilijker was, waren niet toevallig de momenten dat ik het idee had gekregen om me in een boek te verliezen. Ik heb wel veel plezier gehad bij het maken van die boeken, want als freelancer hop je van het ene project naar het andere en af en toe had ik de behoefte om me wat langer in iets vast te bijten. Dat was trouwens ook het geval met de podcast ‘Het Fortuin Carlier’. Ik sluit niet uit dat ik dat opnieuw wil doen, zeker als ik nog eens zo’n goed verhaal vind. Maar als je de tijd die ik daarin gestoken heb, afzet tegenover wat ik daaraan verdiend heb, dan is dat peanuts. Iemand in een ander beroep komt daar zijn bed niet voor uit, maar dat moet je aanvaarden als je de stap zet naar freelance journalistiek. Je doet dat niet voor het geld, maar omdat het een fantastisch, gevarieerd beroep is waar je veel vrijheid in hebt en waar je je ei in kwijt kunt.’

Is die financiële onzekerheid het grootste nadeel?

‘Je moet daarmee om kunnen. Als je echt wakker ligt van financiële onzekerheid, doe het dan niet.’  (SVH)

Margot Cassiers

Studies: Master Geschiedenis (2010-2014), Master Conflict & Development (2014-2015), Postgraduaat Internationale Onderzoeksjournalistiek (2015-2016)
Werk: van 2019 tot 2024 werkte Margot bij Headline News Facilities Productions in Brussel als hoofd van een research- en productieteam voor internationale media in Brussel. Ze werkte o.m. voor de BBC, NOS, NPO, France 2, RTE, SVT, NRK, YLE, DPG, Nikkei, Factstory, Euronews, HRT, RTVS en Czech TV. Margot was in die periode ook de oprichter en projectmanager van Electi Facts, een project (gefinancierd door het European Media and Information Fund of EMIF) om de aanloop naar de Europese verkiezingen in 2024 te factchecken. Na een eerste periode in 2018 en 2019 is Margot sinds 2024 opnieuw aan de slag als freelancejournalist. Als freelancer heeft ze o.m. al gewerkt/geschreven voor VICE, EOS Tracé, Knack, AFP, Charlie, StampMedia, De Journalist en deed ze een Fonds Pascal Decroos-onderzoek voor Apache en rekto:verso.

Hoe ben je in de journalistiek terechtgekomen?

‘Als kind droomde ik er al van om journalist te worden. Dat was toen al een vrij rationeel proces. Ik was met verhalen bezig, stelde graag vragen en ik wilde iets positiefs betekenen in de wereld. Dan leek journalist worden me een ideale oplossing. Op een gegeven moment was er in het parochiezaaltje van ons dorp in de Kempen ook een lezing van Rudi Vranckx. Dat vond ik geweldig boeiend en het stimuleerde die droom verder.

‘Aan de universiteit ben ik een Master Geschiedenis gaan doen omdat ik dacht dat dat een goede voorbereiding was op de journalistiek. Ik leerde er begrijpen hoe het verleden de wereld van vandaag beïnvloed heeft, maar ik kreeg er ook vakken als sociologie en economie. Intussen probeerde ik voor elk studentenmagazine dat ik tegenkwam te schrijven. In het begin was dat een leerproces, maar ik deed het graag en zo kon ik beter worden.

‘Mijn eerste job had niets met journalistiek te maken en ik heb daar na twee jaar ontslag genomen om freelancer te worden. Ik was toen 25 jaar en moest echt van nul beginnen. Het was ‘fake it till you make it’. Als je begint, moet je durven experimenteren en mensen durven vast te klampen, ook al is dat intimiderend op dat moment. Je moet ook een soort van ‘support system’ hebben van andere journalisten en van mensen aan wie je domme vragen kunt stellen. Toen ik startte, was ik bijvoorbeeld heel dankbaar dat de VVJ er was. Jullie hebben me onder meer een goede boekhouder aangeraden.’

 Wat was je meest memorabele reportage of ervaring?

‘De leukste reportages zijn de onverwachte. Zo herinner ik me dat ik eens met mijn familie op vakantie was in Barcelona. Toen er in het centrum plotseling een gigantische betoging voorbijkwam, ben ik gewoon mee gestapt. Ik ben met mensen beginnen te babbelen en heb foto’s genomen. En zo is er een artikel ontstaan.

‘Op zulke momenten leer je ook je journalistieke neus aan te scherpen. Toen ik onlangs op weekend was in de Ardennen, zag ik daar bij de bakker twee gratis krantjes liggen. Dan denk ik meteen: die neem ik mee, want wie weet staat daar een leuk idee in.

‘Op die manier ben je jezelf als journalist constant aan het uitdagen en aan het verrijken met verschillende perspectieven.’

Kan je dan eigenlijk nog loskoppelen als
freelancejournalist?

‘Ik heb weleens een periode gehad dat ik dacht: wil ik dit
nog wel? Ik heb toen eventjes de knop uitgezet. Om te zien of het nog kriebelde
ben ik na een tijdje naar een conferentie over onderzoeksjournalistiek in Riga
gegaan. En natuurlijk vond ik dat fantastisch en heel inspirerend. Tijdens de
pauze had ik er ook heel fijne gesprekken met andere journalisten.

‘Maar om gemotiveerd te blijven, is zelfzorg heel belangrijk
als freelancejournalist. Je moet voor jezelf mechanismen opbouwen waardoor je
op een bepaalde manier afstand kan nemen. Wat voor mij heel concreet helpt, is
af en toe gaan lopen. Gewoon je loopschoenen aan en de natuur in.’

Wat vind je het lastigst aan het leven als freelancer?

‘De onzekerheid. Er zijn periodes waarin het werk vanzelf binnenkomt, maar ook momenten waarop je je afvraagt wat je de volgende week gaat doen. Je moet constant schakelen tussen verschillende opdrachten en blijven netwerken om nieuwe kansen te creëren. Bovendien is er de administratieve kant: als freelancer ben je niet alleen journalist, maar ook je eigen boekhouder, onderhandelaar en planner.’

 Wat staat er nog op je verlanglijstje in je carrière?

‘Op dat vlak zit ik een beetje in een luxepositie omdat ik op tien jaar tijd al heel veel verschillende zaken heb kunnen doen. Maar ik denk dat er nog veel meer mogelijk is op het vlak van milieujournalistiek en ik zou het fijn vinden om me daar verder in te verdiepen. Het thema milieu zal de komende jaren ook steeds belangrijker worden.’

 Stel dat de VRT een klimaatjournalist zou aanwerven, vast in dienst. Zeg je dan meteen ‘ja’ of houd je toch vast aan je freelancestatuut?

‘Dan blijf ik toch liever freelancer. Want wat ik daar fijn aan vind – en dat is natuurlijk een cliché – is de vrijheid. Zo heb ik het bijvoorbeeld al meegemaakt dat ik bepaalde opdrachten niet aanvaard heb omdat ik ze deontologisch niet zuiver vond. Als freelancer kan je dat gemakkelijker zeggen: hier voel ik me niet goed bij, dus dat ga ik niet doen.’

Wat zijn jouw tips voor freelancejournalisten?

1: Zorg dat je een stabiele financiële basis hebt. Zoek een goede boekhouder.

2: Er zijn geen domme vragen, praat met mensen. Zorg bijvoorbeeld dat je een netwerk van bevriende journalisten hebt bij je terecht kunt als je een vraag hebt. Ik heb altijd ondervonden dat er enorm veel solidariteit is tussen journalisten.

3: Kom uit je schulp. Grijp de kansen om naar plekken te gaan om er met mensen te babbelen. Durf ook nieuwe media aan te spreken.

4: Probeer vaste opdrachtgevers te hebben, want dat geeft je mentale rust. Zo ben je zeker dat je werk hebt dat terugkeert.

5: Steun, langs de andere kant, ook niet te veel op bepaalde opdrachtgevers. Diversifieer je opdrachten.

6: Zoek je eigen stem. Er is geen heiligmakende manier om een goede journalist te zijn. Er wordt bijvoorbeeld gezegd dat sociale media enorm belangrijk zijn voor journalisten, maar ik heb daar slechte ervaringen mee gehad, onder andere doodsbedreigingen en seksuele intimidatie (zoals zoveel vrouwelijke journalisten helaas). Dus ik word er gelukkiger van als ik geen sociale media heb. Ik heb enkel een LinkedIn-pagina. En dat werkt prima voor mij.

7: Probeer je zoveel mogelijk bij te scholen.

8: Deze tip geldt vooral voor jonge journalisten: neem je telefoon en bel! Je krijgt zoveel meer informatie als je belt, of het nu naar een woordvoerder is of naar de redactie voor wie je werkt.’ (YE/SVH)

Gerlinde De Bruycker

Studies: licentiaat Communicatiewetenschappen (2002-2006), master Bedrijfseconomie (2006-2007), master Journalistiek (2007-2008)
Werk: werkt als zelfstandig eindredacteur voor Het Laatste Nieuws. Was tussen 2008 en 2014 journalist bij Metro. Schreef ook bijdrages voor Weekend Knack, Nina, De Zondag, Goesting Magazine, Running.be Magazine, VAB Magazine, Flair, Steps en Visie. Werkt daarnaast als copywriter en schreef  2 jeugdboeken.

Hoe ben je in de journalistiek terechtgekomen?

Ik ben na mijn studies meteen begonnen bij de gratis krant Metro, waar ik in een journalistiek bad belandde. We waren met een kleine redactie en deden daar eigenlijk alles, van het nieuws selecteren tot schrijven, foto’s kiezen en eindredactie. Dat was een fantastische leerschool, en veel mensen van toen zitten nog altijd in de journalistiek. Na 6 jaar in loondienst voelde ik plots sterk aan dat ik mijn eigen baas wou worden en mijn werkleven zelf wou kunnen samenstellen. Ik had toen ook net een eerste jeugdboek uitgebracht, en het was mijn droom om één dag per week aan een boek te werken, en de rest als journalist. Het was best eng om de sprong naar freelancer te wagen, zeker omdat ik gewend was aan een vast bediendenloon elke maand, maar ik heb me heel goed voorbereid.

Hoe heb je dat gedaan?

Ik heb een portfolio samengesteld, en dan heel veel mails gestuurd naar redacties. Dat heeft geloond, en zo ben ik tien jaar aan de slag geweest als freelance journalist en copywriter voor verschillende opdrachtgevers. Sinds begin dit jaar ben ik 3 vaste dagen per week als zelfstandige aan de slag als eindredacteur bij Het Laatste Nieuws. Dat zijn intense werkdagen, maar het doet deugd om weer midden in de actie en de actualiteit te zitten. Ik wist niet dat ik het kranten maken zo gemist had.

Ligt het ritme van een freelancer jou beter dan dat van een werknemer in loondienst?

Bij Metro werkten we elke dag keihard tegen de deadline, en die werkstress was ergens wel goed voor mij. Ik heb als freelancer altijd volledig van thuis gewerkt, en daar was de verleiding groter om het allemaal wat meer uit te spreiden over de dag én de avond. Daardoor stopte het eigenlijk nooit en was ik in mijn hoofd altijd wel met mijn werk bezig. In die zin is de vrijheid van een freelancer toch vooral een mentaal gegeven: de wetenschap dat je vrij bent, terwijl je in de praktijk heel vaak met je werk bezig bent en voor meerdere bazen werkt, die je ook allemaal waar voor hun geld wil geven. Ik merk nu bij Het Laatste Nieuws ook dat het strakke tijdskader me deugd doet, omdat het werk op een bepaald moment afgerond is. Ik vind het ook fijn om weer aan een bedrijf verbonden te zijn, om collega’s te hebben, naar een teambuilding te gaan. Dat heb je veel minder als thuiswerkende freelancer.

Maar toch heb je er niet voor gekozen om in loondienst te gaan werken?

Ik denk dat ik een freelancer in hart en nieren ben, want ik vind die vrijheid toch wel belangrijk. Je bent wat flexibeler in welke kant je carrièregewijs op wil. Nu, de eerste 8 jaar heb ik het leven op een werkvloer totaal niet gemist. Ik ging nog vaak de deur uit voor interviews en opdrachten. De laatste 2 jaar deed ik meer copywriting van thuis uit, en merkte ik soms wel dat mijn wereldje wat klein aan het worden was. Toen groeide het besef dat ik wel weer graag enkele dagen per week naar kantoor wilde gaan.

Vind je het fijn om ook bezig te zijn met alles wat er bij het freelancestatuut komt kijken?

Ik ben nogal administratief aangelegd, dus ik vind het geen vervelend karwei om met boekhouding of auteursrechten bezig te zijn, nee. (lacht) Als freelancer bén je het bedrijf, dus je kan je nergens achter verschuilen. Dat maakt ook dat je snel en behendig kan werken. Ik denk daarom ook dat het voor een werkgever dankbaar is om met freelancers te werken, want die hebben als ‘uithangbord van zichzelf’ al een eergevoel en doorzettingsvermogen. Ze gaan hun opdracht zo goed mogelijk willen doen.

Welk advies wil jij meegeven aan beginnende freelancejournalisten?

Wees niet bang om een mailtje te sturen naar een redactie, zelfs niet naar het magazine of de krant van je dromen. Die mail hoeft geen lang epistel te zijn, want zo krijgen journalisten er al honderden per dag en die worden toch niet gelezen. Hoe eenvoudiger, hoe meer kans op respons, dat heb ik zelf ook gemerkt. Stel jezelf gewoon kort en krachtig voor in de mail en voeg een paar artikels toe als bijlage of verwijs naar een link met je online portfolio. Je bent je eigen PR-bureau, en er is niets mis mee om trots uit te pakken met wat je al gedaan hebt. Aarzel daarnaast niet om eens met een collega-freelancer een koffie te gaan drinken, om bijvoorbeeld advies te vragen over tarieven. Het is goed om zo’n dingen bij elkaar af te toetsen. Ik denk niet dat er veel freelancers zijn die nee zullen zeggen op de koffie-vraag. Ik heb zelf ook al vaak advies gekregen van – en gegeven aan – andere freelancers.

Heb je nog een droomproject dat je zeker wil verwezenlijken?

Ik wil graag weer de tijd nemen om een derde kinderboek te schrijven, want dat vind ik het leukste dat er is. Er rijpt nu in mijn hoofd een idee voor een nieuw verhaal. Voor het geld moet je geen jeugdboeken schrijven, wel om kinderen te doen lezen en 100 procent een creatie van jezelf te hebben. Ik krijg nog altijd mailtjes en reacties van kinderen die mijn vorige boek ‘De appelflop’ hebben gelezen, dat is zalig. Het mooiste moment van mijn tienjarige carrière als freelancer? Dat was die week dat ik aan zee zat om dat boek af te werken en het hele verhaal als een puzzel in elkaar viel. Zoiets kan je dus doen als zelfstandige, en die ruimte moet je jezelf ook durven geven.

(HD)
(foto: Rosine Pittevils)

Journalistenloket

Zennestraat 21
1000 Brussel
info@journalistenloket.be
02 777 08 40

Een initiatief van

VVJ-VlaamseVerenigingvanJournalisten-logo

Met steun van

logo-vlaamse-overheid

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.