Loondienst
Van de ± 2.600 erkende beroepsjournalisten in Vlaanderen, werken er 3 op de 4 in vaste dienst met arbeidscontract als werknemer bij een mediabedrijf. Het resterende kwart freelancet.
Een kwart van de weddetrekkende beroepsjournalisten werkt voor kranten, nog eens een kwart voor omroepen, 1 op 10 voor magazines en de overigen voor persagentschappen en productiehuizen. Enkele tientallen beroepsjournalisten zijn aan de slag bij nieuwe, digital-only nieuwsmedia. Klik hier voor meer info over het sociaal statuut van de journalist.
De journalist in loondienst
De arbeidswetgeving, uitgevaardigd door parlement en regering, bevat belangrijke dwingende bepalingen, onder meer inzake loon en werktijd, die even goed van toepassing zijn op de relatie tussen uitgevers en journalisten als op welke andere arbeidsverhouding ook.
Om te weten wat je rechten en plichten zijn als journalist-werknemer bij een mediabedrijf, moet je in de eerste plaats naar je arbeidscontract kijken. Daar staat al veel in, met name over de kernelementen: loon, arbeidstijd en inhoudelijke aspecten.
Een hele reeks bijkomende elementen van de arbeidsverhouding wordt geregeld in bedrijfsakkoorden (cao’s). De Vlaamse mediagroepen hebben sinds 1998 de gewoonte om afzonderlijk de loon- en arbeidsverhoudingen te regelen. Zo beschikt zowel Mediahuis als DPG Media op dit ogenblik over een eigen cao voor de werknemers (onder wie de journalisten) van de eigen groep.
Ook op sectoraal niveau zijn er regelingen uitgewerkt, die gelden als minima.
- Voor de magazinejournalisten is er een cao die de AVBB (Belgische journalistenbond) en WEMEDIA (koepel van uitgevers van de algemene informatiemagazines) samen hebben ondertekend. Die cao bevat onder meer enkele minimumregelingen met betrekking tot loon, werktijd en vakantieregeling.
- Tot 1998 bestond een gelijksoortige nationale cao voor de dagbladjournalisten. Momenteel bestaat er voor de Franstalige krantensector wel nog een sectorale cao (afgesloten tussen de journalistenbond AJP en de uitgeverskoepel LA PRESSE.be.
- Voor de kranten en magazines geldt aanvullend wat er in het paritair comité (overlegorgaan tussen werkgevers en werknemers) 200 – vroeger 218 – wordt afgesproken over loon- en arbeidsvoorwaarden. (Drukkers van kranten en magazines hebben een eigen PC: PC 130.)
- Voor de omroepjournalisten en die van audiovisuele productiehuizen, is er een specifiek nationaal paritair comité opgericht, PC 227, dat via diverse cao’s de arbeidsverhoudingen in de AV sector regelt. Die cao’s bevatten ook minimumregelingen (zoals minimumlonen) voor de betrokken journalisten. Enigszins nieuw: sedert de fusie van De Persgroep en Medialaan tot DPG Media vallen onder PC 227 nu ook schrijvende journalisten.
- Voor de regionale omroepen, die als social profitorganisaties worden beschouwd, is een ander PC bevoegd: PC 329 voor de socio-culturele sector.
- Voor internet en de digitale nieuwsmedia tot slot is, zoals voor radio en televisie, PC 227 bevoegd.
Een enkel PC voor de hele mediasector zou geen slechte zaak zijn. De convergentie en integratie in de sector is een feit, en zo kunnen best meteen ook de loon- en andere werkvoorwaarden van iedereen die er werkt op elkaar worden afgestemd.
Het is moeilijk om algemene uitspraken te doen over de lonen van weddetrekkende journalisten. Toch vallen enkele krachtlijnen te trekken.
Afzonderlijke loonsystemen voor journalisten kunnen worden verantwoord door de bijzondere aard van het werk. Wie journalistieke kwaliteit verwacht, in een steeds complexere maatschappelijke omgeving, moet journalisten daarvoor ook navenant vergoeden. Een andere belangrijke factor zijn de buitengewone werktijden en grote werkdruk. Die verantwoorden niet enkel bijzondere vergoedingsregelingen maar ook specifieke afspraken op het vlak van werktijd, werkdruk en compensatieregelingen.
Categorieën
In diverse cao’s wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende looncategorieën.
-
Beginnende journalisten (*)
-
Journalisten die autonoom kunnen werken
-
Gezichtsbepalende, verantwoordelijke of leidinggevende journalisten
-
Hoofdredacteuren (**)
Met het opklimmen naar een hogere categorie, stijgen ook de lonen.
(*) De beginnerscategorie wordt idealiter beperkt in de tijd, tot bijvoorbeeld 2 jaar (wat overeenkomt met de periode die men moet doorlopen om het statuut van beroepsjournalist te verwerven). Nadien schakelt men automatisch over naar categorie 2.
(**) De traditie wil dat hoofdredacteuren individueel over hun loon onderhandelen. Algemene bedragen op dit niveau zijn niet voorhanden.
Barema’s
Traditioneel gaan de journalistenlonen jaarlijks omhoog via een sociaal overlegd baremiek systeem: elk jaar krijgt men een hoger barema. (Dat is nog niet hetzelfde als indexering of aanpassing aan de levensduurte: alle barema’s worden om de zoveel tijd geïndexeerd.) Dit loonsysteem beloont anciënniteit, ervaring en trouw aan het bedrijf.
Weliswaar staat dit baremieke loonsysteem onder druk. In sommige mediabedrijven is het afgeschaft, in andere serieus afgevlakt. Werkgevers oordelen dan dat lonen meer moeten worden afgestemd op prestatie, dan op loutere anciënniteit.
Waar vind je je concrete loon?
Om concreet te weten hoeveel een bepaald mediabedrijf aan zijn journalisten betaalt, is het zaak de bedrijfscao’s en bijlagen te raadplegen.
Hoe dan ook moeten mediabedrijven zich houden aan de minimumlonen die in de bevoegde paritaire comités zijn afgesproken:
- Voor kranten en magazines: PC 200 en PC 227
- Voor magazinejournalisten: de cao AVBB-ThePpress
- Voor audiovisuele en internetjournalisten: PC 227
- Voor regionale omroepjournalisten: PC 329
Enkele cijfers
Volgens de oude, opgezegde maar niettemin nog altijd indicatieve dagblad-cao, zou een beginnend journalist vandaag +/- 3000 euro bruto per maand verdienen. Wie evenwel een studie journalistiek achter de rug heeft, kan overwegen om een beginnersloon te vragen dat daar iets boven ligt.
In categorie 2 (de hoofdcategorie van gewone journalisten) is het beginbarema +/- 3500 euro en het barema na 20 jaar +/- 5400 euro. Volgens dezelfde cao zou een merkbepalende, verantwoordelijke of leidinggevende journalist tussen 4700 en 7200 euro bruto verdienen.
Cao AVBB – WEMEDIA
Volgens de cao tussen AVBB en ThePpress die vandaag van kracht is, hebben beroepsjournalisten die werken voor nationale weekbladen recht op een loon tussen 3000 en 4800.
Voor journalisten die werken voor regionale weekbladen liggen de barema’s iets lager.
Supplementen/vergoedingen en bonussen
Loontrekkende journalisten krijgen naast het loon vaak interessante werkmiddelen mee, zoals een bedrijfswagen en smartphone of tablet. Sommige mediabedrijven betalen ook telefoon- of internetaansluitingen voor hun journalisten.
Ook maaltijdcheques en groepsverzekeringen (voor hospitalisatie, pensioen…) zijn gangbare praktijk.
Meer en meer, ter compensatie voor het afschaffen of afvlakken van baremieke loonsverhogingen, schakelen mediabedrijven ook over op flexibele vergoedingen. Dergelijke bonussen variëren dan volgens de persoonlijke prestaties (zie hoger) of de bedrijfsresultaten.
De toekenning van persoonlijke extra’s is idealiter gebaseerd op vooraf collectief vastgelegde functieprofielen en evaluatieprocedures. Dat verdient ruim de voorkeur boven een willekeurig bonussensysteem, waarbij redactieverantwoordelijken veeleer naar believen beslissen over de toekenning ervan. Zo’n praktijk leidt snel tot frustraties en spanningen op een redactievloer.
De toekenning van ‘bedrijfsbonussen’ kan gebaseerd zijn op lees- of kijkcijfers, op verkoopcijfers, of op bedrijfsomzet. In het algemeen is het maar de vraag of zo’n focus op cijfers wel aangewezen is voor journalisten. Zeker wanneer hun loon afhankelijk wordt van bedrijfsresultaten – en dus ook de reclameomzet bijvoorbeeld – is de vraag of dit de journalistieke focus niet dreigt te vertroebelen.
Vergelijkingen
Wat de eigenlijke lonen betreft, zitten die van journalisten in de buurt van de wedden van onderwijzend personeel. Journalisten worden dan ook traditioneel nogal eens de ‘onderwijzers van het volk’ genoemd.
Een verschil tussen beide zijn de supplementen die journalisten wel, en onderwijzers veel minder krijgen bovenop het klassieke loon.
Sommige mediabedrijven betalen wel degelijk hogere lonen dan andere. Soms zijn er vrij belangrijke verschillen op het niveau van de supplementen en bonussen. Maar in het algemeen liggen de lonen tussen gelijke journalistencategorieën niet zo ver uit elkaar.
Mediabedrijven kunnen het zich niet veroorloven journalisten te verliezen aan concurrenten die net dat ietsje meer betalen.
Het is een wijdverbreid misverstand dat ‘journalisten geen werkuren hebben’. Zoals voor alle werknemers, is hun werktijd geregeld door dwingende arbeidstijdwetgeving, collectieve arbeidsovereenkomsten en arbeidsreglementen.
In cao’s is vaak bepaald dat de werknemer 38 arbeidsuren per week ter beschikking stelt van zijn werkgever. In een arbeidsreglement wordt die werkweek dan concreet ingevuld per werkdag, bijvoorbeeld in de vorm van 5 werkdagen van 7 uur 36 minuten. Als dat de regeling is, dan is er geen enkele reden waarom journalisten daar geen aanspraak zouden kunnen op maken.
Wat wel klopt is dat journalisten door de aard van hun werk onregelmatige werktijden hebben. Als een persconferentie uitloopt of er zich een ramp voordoet, is het voor een verslaggever of eindredacteur allesbehalve evident om met de klok in de hand huiswaarts te keren. Het nieuws laat zich niet in vaste tijden dwingen. En dus zal het meer dan eens voorkomen dat de werkdag niet na 7 uur 36 minuten om is, maar langer duurt.
Maar dat doet niets af aan de algemene werktijdregeling die in cao en arbeidsreglement is bepaald. En die moet regelingen bevatten voor compensatie van overwerk in de vorm van compensatieverlof of ‘recup’, of in de vorm van een compensatievergoeding. Daar heb je – ook als journalist – alle recht op.
Voor beginnende journalisten is dat alles mogelijk minder acuut. Dan let men er niet eens op hoeveel werkuren men draait. Maar na verloop van tijd gaan velen toch belang hechten aan hun werktijden en de work-life-balans. Zeker wanneer er familiaal engagement bijkomt, kan de werkdruk te groot worden. Journalisten zijn overigens relatief kwetsbaar voor een burn-out, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek.
Een interessante optie is nog om de werkweek niet over vijf dagen van 7 uur 36 minuten te splitsen, maar over vier dagen van bijvoorbeeld 9 uur. Zo’n werkdag beantwoordt vaak beter aan de journalistieke realiteit van elke dag. En het grote voordeel is dat men drie dagen per week overhoudt om uit te puffen van het snelle en harde werk. Het pleit voor diverse mediabedrijven dat ze de mogelijkheid van deze vierdagenwerkweek aanbieden aan hun journalisten.
Loontrekkende beroepsjournalisten (niet journalisten van beroep, freelancers of statutaire ambtenaren) krijgen, wanneer ze met pensioen gaan, een meer dan aardig extraatje in de vorm van een aanvullend journalistenpensioen. Dat veronderstelt dan wel dat de werkgever en de beroepsjournalist zijn tegemoetgekomen aan de wettelijke plicht om extra sociale bijdragen te betalen aan de RSZ.
Waarop te letten?
Van zodra je én loontrekkende én erkend beroepsjournalist bent, moet je werkgever een extra RSZ-bijdrage van 2% en jij een van 1% op je brutoloon betalen. Pols bij de personeelsdienst of alles in orde is en ga op je loonfiche na of die extra RSZ-bijdrage wordt afgehouden. Het aanvullend journalistenpensioen wordt enkel toegekend voor de beroepsjaren dat de aanvullende RSZ-bijdragen werden betaald. De Erkenningscommissie speelt nieuwe erkenningen in elk geval automatisch door aan de betrokken werkgever en aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. De werkgevers ontvangen verder bij elke vijfjaarlijkse hernieuwing van de persdocumenten de geactualiseerde lijst van alle erkende beroepsjournalisten in hun bedrijf.
Voorwaarden voor erkenning als beroepsjournalist
De wet van 30 december 1963 legt vijf voorwaarden op waaraan een aanvrager moet voldoen om erkend te kunnen worden en blijven als beroepsjournalist. Zo moet je ten minste 21 jaar zijn, mag je niet vervallen zijn van burgerlijke en politieke rechten en moet journalistiek je hoofdberoep zijn. Daarnaast moet je het beroep van journalist ten minste twee jaar lang hebben uitgeoefend als gewoon beroep en mag je het niet sedert meer dan twee jaar hebben gestaakt. Tot slot mogen beroepsjournalisten naast hun hoofdberoep geen nevenactiviteiten uitoefenen in bijberoep die de journalistieke onafhankelijkheid in het gedrang kunnen brengen. Op de website van de Erkenningscommissie vind je meer info over de erkenningsvoorwaarden.
Wat als de aanvullende bijdragen niét worden betaald?
Dan dringt zich een regularisering op, ook voor het verleden (je kan tot drie jaar teruggaan in de tijd). Verwittig je werkgever, maar ook het VVJ-secretariaat (info@journalist.be). Dat bezorgt je een typebrief waarmee je de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) kan aanschrijven. De RSZ zal de werkgever aanmanen om de niet-betaalde sociale bijdragen alsnog te vereffenen. Belangrijk is vervolgens artikel 26 van de RSZ-wet van 27 juni 1969: dit verbiedt werkgevers om op hun werknemers de sociale zekerheidsbijdragen te verhalen waarvan ze de inhoudingen niet tijdig hebben gedaan.
En wat levert zo’n journalistenpensioen nu op?
Hoeveel pensioen iemand ontvangt, hangt af van twee factoren: het aantal gewerkte jaren en het brutoloon in elk van die jaren.
- Voor het pensioen bestaat een volledige loopbaan uit 45 jaar. Elk loopbaanjaar telt daarom voor 1/45ste mee in de pensioenopbouw.
- Het pensioen van een bediende bedraagt 60 procent van het brutoloon. Voor de berekening van het pensioen van een beroepsjournalist wordt het brutoloon verhoogd met 33,33%. In de praktijk komt dat erop neer dat het pensioen van een beroepsjournalist (afgerond) 80 procent van het brutoloon bedraagt.
- Om de pensioenopbrengst van één jaar te kennen, kun je het brutoloon vermenigvuldigen met ofwel 0,6 (bedienden) ofwel met 0,8 (beroepsjournalisten) en delen door 45.
- Het pensioen dat uiteindelijk uitbetaald zal worden, is de som van de pensioenopbrengsten van alle loopbaanjaren. Iemand die met pensioen gaat na 40 loopbaanjaren zal dus 40 pensioenopbrengsten optellen, iemand met 45 loopbaanjaren telt er 45 samen.
Om écht zicht te krijgen op je pensioenbedrag raadpleeg je mypension.be. Of bel je naar het gratis Pensioenlijn 1765, waar je eventueel een afspraak kunt maken in een van de lokale Pensioenpunten de Federale Pensioendienst (FPD). Let er dan ook op dat het journalistensupplement terug te vinden is in de berekening.
En de administratieve mallemolen?
Die blijft al bij al beperkt. Je moet je pensioen ten vroegste 12 maanden voor de ingangsdatum van je pensioen aanvragen, en ten laatste de maand voor de ingangsdatum. De snelste manier om je pensioen aan te vragen is via mypension.be. Je kunt het ook doen via de gratis Pensioenlijn 1765 of via het gemeentebestuur van je woonplaats. Woon je in het buitenland, raadpleeg dan de website van de FPD. Na aanvraag opent de FPD automatisch een dossier ‘beroepsjournalist’.
Voor vragen mail info@journalist.be (Pol Deltour of Charlotte Michils).
Journalistenloket
Zennestraat 21
1000 Brussel
info@journalistenloket.be
02 777 08 40