Alleen of in groep
Eenmanszaak of een vennootschap?
Freelancejournalisten kunnen wat hulp altijd goed gebruiken.
Voor helpers heeft de wet een apart sociaal statuut uitgewerkt. De toepassingsvoorwaarde is dat het gaat om iemand die de zelfstandige bijstaat of hem vervangt in de uitoefening van diens beroep, zonder gebonden te zijn door een arbeidsovereenkomst. Een familieband is niet vereist.
Een helper is verzekeringsplichtig en moet zich, zoals de zelfstandige, zelf aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Hij valt wel onder een eigen sociale bijdragen- en sociale rechtenregeling. Wie als ‘helper’ aanspraak wil maken op het volledige sociaal statuut van de zelfstandige, moet zich als volwaardig zelfstandige aansluiten bij een sociaalverzekeringsfonds.
Fiscaal gezien worden helpers in principe als zelfstandige behandeld, maar voor zowel de meewerkende echtgenote als de kinderen gelden afwijkingen.
Meer info over soorten vennootschappen en het oprichten van een zaak.
Website UNIZO
De helper
Een helper is verzekeringsplichtig en moet zich, zoals de zelfstandige, zelf aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds (zie uitzonderingen). Hij valt wel onder een eigen sociale bijdragen- en sociale rechtenregeling. Wie als ‘helper’ aanspraak wil maken op het volledige sociaal statuut van de zelfstandige, moet zich als volwaardig zelfstandige aansluiten bij een sociaalverzekeringsfonds.
Fiscaal gezien worden helpers in principe als zelfstandige behandeld, maar voor zowel de meewerkende echtgenote als de kinderen gelden afwijkingen.
In de praktijk is het veelal de echtgeno(o)t(e) die de zelfstandige helpt.
De meewerkende echtgeno(o)t(e) is verplicht aan te sluiten voor het zogenaamde maxistatuut. Dat omvat een grotere dekking dan het ministatuut: pensioen, gezinsbijslagen, gezondheidszorg, arbeidsongeschiktheid, invaliditeit, moederschap en overbruggingsrecht (behalve bij faillissement).
Ben je aangesloten in het maxistatuut, dan worden de sociale bijdragen berekend op je netto belastbaar inkomen van het jaar zelf. Omdat dit inkomen niet direct gekend is, geldt een verplichte voorlopige bijdrage van minimaal € 395,75 per kwartaal. Dit bedrag wordt herzien zodra je jaarinkomen gekend is.
Je definitieve bijdrage is een percentage van je werkelijke jaarinkomen. Ligt dat lager dan € 7.407,24, dan wordt je voorlopige minimumbijdrage definitief. Ligt dit inkomen hoger, dan geldt er een bijdrage van:
Bijdrageberekening 2023
Inkomensschijf | Bijdragevoet | |
< € 72.810,95 | 20,5% | |
€ € 72.810,95 – € 107.300,30 | 14,16% | |
> € 107.300,30 | 0 |
Op fiscaal vlak kan de meewerkende echtgenoot niet het statuut van helper of loontrekkende hebben. De zelfstandige kan zijn helpende echtgenoot wel een fictief, zogenaamd meewerkinkomen toekennen, weliswaar beperkt tot 30% van het netto-inkomen. Dat komt neer op een fiscaal voordelige decumul van het zelfstandigeninkomen.
Zijn niet sociaal verzekeringsplichtig:
- helpers jonger dan 20 jaar (vóór 1 januari van het jaar waarin ze 20 worden), behalve wanneer ze al gehuwd zijn;
- helpers die minder dan 90 dagen per jaar werken en van wie de activiteit bovendien niet regelmatig is;
- studenten die recht geven op kinderbijslag.
Fiscaal gezien worden de vergoedingen aan helpende gezinsleden (kinderen en andere verwanten) gekwalificeerd als bezoldigingen van werknemers voor zover er een band van ondergeschiktheid is. In het andere geval, wanneer er sprake is van gelijkwaardigheid, wordt het helpende gezinslid fiscaal als zelfstandige behandeld.
Ben je werkzoekend en help je geregeld een zelfstandige, dan moet je dat melden aan je uitbetalingsinstelling.
Help je de zelfstandige slechts occasioneel, dan volstaat het dat op voorhand op de controlekaart te vermelden door het overeenstemmende vakje zwart te maken.
Eenmanszaak vs. Vennootschap
Voordelen
+ Je kunt alleen beslissen, snel en zonder veel formaliteiten.
+ Je beschikt autonoom over de gerealiseerde winst.
+ Je kunt gebruik maken van de gunstige fiscale regeling voor inkomsten uit auteursrechten.
+ Geen minimumkapitaal vereist.
+ Beperkte administratieve en boekhoudkundige verplichtingen (geen oprichtingsakte, geen financieel plan verplicht, vereenvoudigde boekhouding).
Nadelen
– Je bent met je persoonlijk vermogen onbeperkt aansprakelijk.
– Er is geen afzonderlijke fiscale aanslag voor de zaak, wel een integratie van de winst in de globale personenbelasting (zij het dat hier het fiscaal voordelige regime van auteursrechtelijke vergoedingen van toepassing is).
– Het regelen van opvolging en overname zijn moeilijker dan bij een vennootschap.
Voordelen
+ Rechtspersoonlijkheid: de vennootschap heeft eigen rechten en plichten.
+ Voor sommige vormen geldt een beperkte persoonlijke aansprakelijkheid.
+ Het regime van de vennootschapsbelasting is in het algemeen voordeliger dan de personenbelasting (behalve voor inkomsten uit auteursrechten).
+ Formele afspraken tussen de partners.
+ Makkelijkere regeling van de erfopvolging.
+ Een deel van de eigen woning kan aan de vennootschap worden verhuurd.
+ De bedrijfsleider kan een forfaitaire kostenvergoeding krijgen (binnen bepaalde perken), waarop geen belastingen of sociale zekerheidspremies moeten worden betaald.
+ Indien een privévoertuig voor de zaak wordt gebruikt, kan een kilometervergoeding op forfaitaire basis worden doorgerekend. Dat is een aftrekbare kostenpost voor de vennootschap.
Nadelen
– Duurdere oprichting. Opgelet, onder het nieuwe vennootschapsrecht wordt de kapitaalsvereiste van € 6.200 afgeschaft bij het oprichten van een BV, de meest gebruikte vorm.
– Meer juridische, administratieve en boekhoudkundige verplichtingen.
– Formele besluitvorming.
– Geen (laag belaste) roerende inkomsten uit auteursrechten. Op de vraag of je eigen vennootschap je auteursrechten (bovenop je loon of bezoldiging als bedrijfsleider) kan uitbetalen, kan bevestigend geantwoord. Je vennootschap krijgt dan de exploitatierechten en jij in ruil een vergoeding in auteursrechten.
De fiscale behandeling is een stuk milder dan in de personenbelasting.
Richt je nu een vennootschap op of niet?
Dat hangt van diverse factoren af. Belangrijk is dat je niet louter de fiscale aspecten ervan bekijkt. Ook de andere voor- en nadelen – zie hoger – moet je goed tegen elkaar afwegen.
Vergeet niet dat als je een vennootschap opricht, je als bedrijfsleider of werkende vennoot ervan als zelfstandige wordt beschouwd en je als zodanig ook moet aansluiten bij een sociaalverzekeringsfonds voor zelfstandigen.
Je kunt ook iemand anders de rol van bedrijfsleider op zich laten nemen en zelf als werknemer van de vennootschap aan de slag gaan. Maar dan zal die andere persoon wel als zelfstandige worden beschouwd en sociale kwartaalbijdragen moeten betalen. Bovendien zal de vennootschap dan ook moeten instaan voor de patronale bijdragen op het loon dat ze je betaalt.
Wanneer heb je er dan fiscaal voordeel mee om je activiteiten in een vennootschap onder te brengen? Ook dat is niet zomaar te zeggen, omdat diverse parameters een rol spelen. Denk er bijvoorbeeld aan dat je als eenmanszaak een deel (of zelfs het geheel) van je journalistieke inkomsten als (fiscaal gunstige) roerende inkomsten kunt inbrengen, wat een vennootschap niet kan.
Als je ervan uitgaat dat een vennootschap in vergelijking met een eenmanszaak (een natuurlijke persoon) al gauw enkele duizenden euro’s méér kost (door extra administratie, boekhouding, opstellen van balans enzovoort), dan moet je – zeer algemeen gesproken – al meer dan pakweg € 60.000 aan belastbaar jaarinkomen hebben voor je er financieel voordeel mee doet een vennootschap op te richten. Als je het werken met een vennootschap overweegt, kun je het best een simulatie laten uitvoeren door een goede boekhouder-fiscalist die jouw persoonlijke situatie kan evalueren.
Naast de eenmanszaak, waarin de ondernemer onbeperkt aansprakelijk is en dus met zijn hele vermogen – ook zijn privévermogen – instaat voor de risico’s, bestaan diverse vormen van vennootschappen met rechtspersoonlijkheid. In het vroegere vennootschapsrecht waren dat de (e)bvba, de vof, de cvba, de cvoa, de nv.
De Kamer van volksvertegenwoordigers keurde op 28 februari het nieuwe vennootschapsrecht goed. Dat wordt van kracht op 1 mei 2019, voor bestaande vennootschappen is er een overgangsregeling. De krachtlijnen zijn: minder vennootschapsvormen (nog vier in plaats van vijftien) en meer flexibiliteit.
Er blijven nog vier vennootschapsvormen over:
- de maatschap
- de coöperatieve vennootschap (cv)
- de besloten vennootschap (bv)
- de namloze vennootschap (nv)
Voor elk van hen gelden er ook nieuwe spelregels.
De maatschap is de basisvorm van de personenvennootschap en de enige vennootschapsvorm zonder rechtspersoonlijkheid. Dat impliceert een eenvoudige oprichting maar ook meer risico wegens de persoonlijke en onbeperkte aansprakelijkheid. Weliswaar zijn twee varianten mogelijk mét rechtspersoonlijkheid: de VOF en de Comm.V.
De cv (coöperatieve vennootschap) krijgt haar eigenheid terug en staat enkel nog open voor ondernemingen die daadwerkelijk het coöperatieve gedachtengoed nastreven. Het voornaamste doel van de cv moet zijn te voldoen aan de behoeften van haar aandeelhouders en/of de ontwikkeling van hun economische en sociale activiteiten. De cv kan zich laten erkennen als sociale onderneming.
De bv (besloten vennootschap) komt in de plaats van de bvba, en wordt nog interessanter voor kleine en middelgrote ondernemingen omdat het vereiste startkapitaal (€ 18.550) vervalt. Aandelen worden vrij overdraagbaar en zelfs een beursnotering wordt mogelijk. Er komt ook een eenvoudig standaardmodel voor deze vennootschapsvorm, met wettelijke modelstatuten die kunnen worden aangevuld met diverse opties die een zekere flexibiliteit toelaten. Daartegenover staat wel dat er een versterkt financieel plan moet worden voorgelegd. Zoals bij een NV spreken we voortaan van aandeelhouders en bestuurders (niet langer van zaakvoerders).
De nv (naamloze vennootschap) blijft de aangewezen rechtsvorm voor de grootste en beursgenoteerde ondernemingen. De nv beoogt het bijeenbrengen van voldoende kapitaal om een onderneming van een zekere omvang uit te bouwen. Een eenhoofdige nv wordt mogelijk.
Journalistenloket
Zennestraat 21
1000 Brussel
info@journalistenloket.be
02 777 08 40