Het vangnet

Met je sociale bijdragen bouw je sociale rechten op. Het sociale vangnet voor zelfstandigen is sedert 2018 almaar verstevigd. Zo hebben arbeidsongeschikte zelfstandigen sinds 1 juli 2019 vanaf de eerste ziektedag recht op een uitkering, wanneer ze langer dan een week arbeidsongeschikt zijn. Ook de bedragen zijn hoger geworden (zie verder). Daarnaast werd ook de faillissementsverzekering uitgebreid.

Niettemin blijven er blinde vlekken. Zo kan een zelfstandige in periodes dat er geen opdrachten zijn geen beroep doen op een werkloosheidsuitkering.

Dat wordt verklaard doordat een zelfstandige maar ongeveer 20% van zijn inkomen aan sociale bijdragen besteedt, terwijl dat bij werknemers een kleine 40% is (de werknemer betaalt 13,07% en de werkgever doet daar nog eens ongeveer 25% bovenop). Hoe dan ook toont dit voor freelancers de noodzaak aan van aanvullende verzekeringen tegen inkomensverlies, voor aanvullende pensioenrechten enzovoort

Ziekteverzekering

De ziekteverzekering dekt twee sociale risico’s: gezondheidszorgen die ziektekosten met zich brengen en inkomstenderving bij arbeidsongeschiktheid en bij moederschap.

Ziektekostenverzekering

Zelfstandigen hebben een eigen socialezekerheidsstelsel. Ze betalen bijdragen aan een sociaal verzekeringsfonds en hebben daardoor recht op dezelfde terugbetaling van ziektekosten als werknemers. De hoogte van de bijdrage aan het sociaal verzekeringsfonds wordt bepaald door het niveau van de inkomsten van de zelfstandige.

Arbeidsongeschiktheidsverzekering

In het verlengde van de verzekering voor geneeskundige zorgen omvat het sociaal statuut van zelfstandigen een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid.

Bijzondere voorwaarden om hiervan te kunnen genieten, zijn dat je je wachttijd van zes maanden hebt vervuld (en dus al twee kwartalen sociale bijdragen betaalde) en dat je je arbeidsongeschiktheid laat erkennen door een adviserende arts van het ziekenfonds.

Tot voor kort kregen zelfstandigen tijdens de eerste maand van arbeidsongeschiktheid helemaal geen uitkering. Dat is gelukkig veranderd. Intussen krijgen arbeidsongeschikte zelfstandigen sinds 1 juli 2019 vanaf de eerste ziektedag een uitkering, wanneer ze langer dan een week arbeidsongeschikt zijn. Sedert juli 2021 hebben arbeidsongeschikte zelfstandigen ook meer tijd om attesten aan hun ziekenfonds te bezorgen, zodat ze niet naast hun ziekte-uitkering grijpen. Ook de bedragen, die de vorm hebben van een dagvergoeding, zijn hoger geworden (zie verder). Ze worden toegekend voor elke dag van het jaar, behalve de zondagen. De bedragen verschillen naargelang de gezinssamenstelling en de duur van de arbeidsongeschiktheid (korter of langer dan één jaar).

Dagvergoedingen voor arbeidsongeschiktheid (sinds 2024)
(uitgaande van 26 werkdagen per maand)

  Primaire ongeschiktheid

 

Invaliditeit (na 12 maanden)

 

Met gezinslast

 

€ 76,42 Met of zonder stopzetting van het bedrijf in 2024: € 76,42.
Alleenstaand

 

€ 60,56 Met of zonder stopzetting van het bedrijf in 2024: € 60,56.
Samenwonend € 46,45 € 51,93 (met stopzetting van het bedrijf in 2024) en € 46,45 (zonder stopzetting van het bedrijf in 2024).

Bij hulp van derden heb je recht op een forfaitaire tegemoetkoming van € 28,24.

Periodes van ziekte en invaliditeit kun je kosteloos laten gelijkstellen met periodes van activiteit. Voorwaarde is dat je je zelfstandige beroepsbezigheid volledig stopzet en dat je als arbeidsongeschikt bent verklaard door de arts van je ziekenfonds. Dit heeft gevolgen voor de berekening van je pensioen, dat dan hoger kan zijn. Je blijft dan tijdens je inactiviteit ook in regel met de ziekteverzekering, hoewel je geen bijdragen meer betaalt.

De uitkering is in principe niet cumuleerbaar met een (andere) beroepsbezigheid, maar met de toelating van de adviserende arts kun je in de overgang naar een nieuwe job wel een aangepaste werkzaamheid uitoefenen.

Zelfstandigen die als arbeidsongeschikt zijn erkend en die een invaliditeitsuitkering ontvangen, hebben bovendien recht op een verhoogde tegemoetkoming voor wat betreft de terugbetaling van de ziektekosten.

Jaarlijks wordt ook nog een inhaalpremie betaald aan invalide zelfstandigen die op 31 december van het jaar dat voorafgaat aan dat van de toekenning, minstens 1 jaar arbeidsongeschikt waren. Die bedraagt € 322,94. Je hoeft hiervoor niks te ondernemen, je krijgt dit automatisch gestort als je aan de voorwaarden voldoet.

Nut van een privé-verzekering

Omdat de uitkeringen van overheidswege uiteindelijk vrij beperkt zijn, kun je aanvullend een privé-verzekering sluiten die je een extra geeft bij arbeidsongeschiktheid.

Moederschaps- en vaderschapsuitkering

Sinds 1 januari 2017 bedraagt de duur van het moederschapsverlof voor een zelfstandige of meewerkende echtgenote twaalf weken, waarvan drie weken verplicht zijn op te nemen en negen facultatief. Voordien was dat acht weken. De zelfstandige moeder kan het verlof voltijds of halftijds opnemen. Ze moet dat doen binnen de termijn van 38 weken na de verplichte bevallingsrust. Daarnaast heeft elke zelfstandige moeder sinds 2018 automatisch recht op 105 dienstencheques om de combinatie werk en privé mogelijk te maken. Een zelfstandige moeder kan haar moederschapsverlof met maximaal 24 weken verlengen als kort na de geboorte blijkt dat haar kind gedurende een langere tijd in het ziekenhuis moet verblijven.

Daarnaast krijgen zelfstandige papa’s voor kinderen die geboren worden vanaf 1 mei 2019 voortaan tien dagen vaderschapsverlof (of 20 halve dagen). Dat geldt ook voor een zelfstandige die de niet-biologische mee-ouder wordt van het kind van zijn of haar partner. Zelfstandige vaders en mee-ouders die maximaal acht dagen verlof opnemen, krijgen behalve hun uitkering ook vijftien gratis dienstencheques ter waarde van € 9.

De moederschapsuitkering bedraagt de eerste vier weken € 855,74 per week. Vanaf de vijfde week krijgt men € 782,70. Wie halftijdse moederschapsrust opneemt, mag rekenen op de helft van deze bedragen.

Zelfstandigen die adoptieverlof nemen krijgen hetzelfde bedrag. Een ander voordeel is ook dat zelfstandige moeders geen sociale bijdragen betalen in het kwartaal volgend op de bevalling.

Vaders krijgen tijdens hun vaderschapsverlof dan weer € 99,51 per dag (of € 49,76 per halve verlofdag). Dat geldt ook voor een zelfstandige die de niet-biologische mee-ouder wordt van het kind van zijn of haar partner.

Gezinsbijslag

Groeipakket

Zelfstandigen en gelijkgestelden (gefailleerden, arbeidsongeschikten, gepensioneerde zelfstandigen, voortgezet verzekerden) hebben recht op kinderbijslag voor

– de eigen kinderen (alsook die van de echtgenoot), geadopteerde kinderen, kinderen onder voogdij, de inwonende kinderen van de partner, inwonende klein- en achterkleinkinderen en neven en nichten;

– tot aan de leeftijd van 18 jaar. Kinderen tussen 18 en 25 jaar (dat wil zeggen vanaf 1 september van het jaar waarin een kind 18 wordt tot en met de maand waarin het 25 wordt) heb je onder bepaalde voorwaarden recht op kinderbijslag.

2018 was een sleuteljaar voor het beheer van de kinderbijslag: dit werd overgedragen van het federale niveau naar de deelstaten, en sindsdien ontwikkelden onder meer de Vlaamse Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in Brussel hun eigen kinderbijslagsysteem. In Vlaanderen spreekt men voortaan van een groeipakket.

De kinderbijslag omvat een basisuitkering, verhoogd met toeslagen op basis van de leeftijd van het kind, toeslagen aan bepaalde categorieën personen (bijvoorbeeld kinderen van werklozen, invaliden, gepensioneerden…) en voorwaardelijke toeslagen aan gehandicapte kinderen tot de leeftijd van 21 jaar.

Gezinsbijslagen voor kinderen geboren na 1 januari 2019

Basisbedrag (maandelijks) bedraagt € 176,66.

Daarbovenop komt ook nog een jaarlijke schooltoeslag voor het kleuter-, lager- en secundair onderwijs.

Daarnaast zijn er ook allerlei toeslagen te sprokkelen zoals sociale en zorgtoeslagen voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte alsook een wezentoeslag als een pleegzorgtoeslag. Tot slot zijn er ook ‘participatietoeslagen’ die kinderopvangtoeslagen, kleutertoeslagen en schooltoeslagen omvatten. Check https://groeipakket.be/ voor de recentste bedragen.

Startbedrag

Voorts heeft de zelfstandige recht op een startbedrag bij geboorte of adoptie (vroeger: kraamgeld / adoptiepremie). In Vlaanderen bedraagt dit € 1.214,49.

Pensioen

Nieuw
Inmiddels is de pensioenhervorming goedgekeurd in het parlement. Begin 2025 treedt ze in voege. Tot nu hadden werknemers of zelfstandigen recht op een minimumpensioen na 30 loopbaanjaren (inclusief gelijkgestelde periodes). Dat is strikter geworden want voortaan moet er sprake zijn van 20 effectief gewerkte jaren. Omgerekend komt dat neer op 5.000 dagen. Deeltijdsen moeten geraken aan 3.120 dagen.
Er werd stevig gewied in de gelijkgestelde perioden. Die omvatten nog moederschaps- en vaderschapsverlof, thematisch verlof of tijdelijke werkloosheid. Tellen niet mee: volledige werkloosheid, tijdskrediet anders dan voor palliatieve zorg of zorg voor een kind met een handicap, Vlaams zorgkrediet voor een kind tot en met 12 jaar, Vlaams zorgkrediet voor een zwaar ziek gezins- of familielid en de landingsbaan. Voor ziekte is er een beschermingsmechanisme voor langdurig zieken.
De hervorming komt met overgangsmaatregelen. Het striktere regime geldt niet voor wie geboren is voor 1963. Voor wie geboren is tussen 1 januari 1963 en 31 december 1969 zijn er aangepaste voorwaarden.
Bijkomend moet je ook een loopbaan van 45 jaar hebben om het volledige bedrag te kregen. In het andere geval wordt het minimumpensioen proportioneel berekend volgens de gewerkte periode.
Een nieuwigheid is de pensioenbonus, een nettobedrag dat je vanaf 1 juli 2024 gedurende maximaal drie jaar extra opbouwt als je blijft werken tot na je pensioen. Je hoeft de pensioenbonus niet aan te vragen, hij wordt automatisch op je rekening gestort.Voor de berekening van de pensioenbonus zijn er drie scenario’s: loopbaan van minder dan 43 jaar, loopbaan van meer dan 43 jaar en deeltijds werk. Meer info vind je hierover op https://www.sfpd.fgov.be/nl/recht-op-pensioen/pensioenbonus#wanneer.
Wanneer?

Zelfstandigen kunnen aanspraak maken op een rustpensioen mits ze de pensioenleeftijd bereiken of/en een minimumloopbaan kunnen voorleggen.

  1. De normale pensioenleeftijd is 65 jaar. Sinds 1 januari 2009 geldt dit ook voor vrouwen. Vanaf 2025 is de leeftijd 66 jaar en vanaf 2030 wordt het 67 jaar.
  2. Wie vervroegd met pensioen wil gaan, moet aan bepaalde voorwaarden voldoen. Voor 2018 is de minimumleeftijd hiervoor bepaald op 63 jaar en is er een loopbaanvoorwaarde van 41 jaar. Wie een langere loopbaan achter de kiezen heeft, geniet extra mogelijkheden. Wie 42 jaar heeft gewerkt kan op 61 jaar met vervroegd pensioen, wie 43 jaar heeft gewerkt kan dat al op 60 jaar.

De beroepsloopbaan kan worden bewezen aan de hand van de sociale bijdragebetalingen aan het sociaalverzekeringsfonds.

Periodes van ziekte, zwangerschap of invaliditeit kunnen kosteloos worden gelijkgesteld met activiteit, net zoals studieperiodes vóór 1957 en periodes van militaire dienst. Voor andere gelijkstellingen moet je betalen, met name voor studieperiodes na 1956 en voor periodes van voortgezette verzekering (en de vrijwillige bijdragebetaling in het kader hiervan).

Hoeveel?

De berekening van het pensioen is een behoorlijk ingewikkelde materie. Factoren die een rol spelen zijn

  • de beroepsloopbaan;
  • de beroepsinkomsten;
  • of je alleenstaande bent, dan wel gehuwd met iemand die zelf geen inkomsten heeft (in het laatste geval krijg je een gezinspensioen).

Bij een gemengde loopbaan – je hebt ook nog gewerkt als loontrekkende of als ambtenaar – worden de diverse pensioenregelingen gecombineerd.

Freelancejournalisten genieten niet het aanvullende pensioen dat wettelijk is geregeld voor erkende beroepsjournalisten in loondienst. Weliswaar is dat een zelffinancierend pensioensysteem, dat door de loontrekkende beroepsjournalist zelf en diens werkgever wordt betaald.

Wie nog?

De uit de echt gescheiden echtgenoot van de zelfstandige kan aanspraak maken op een eigen rustpensioen, mits de pensioenleeftijd wordt bereikt en de beroepsloopbaan van de ex-echtgenoot als zelfstandige wordt bewezen.

De feitelijk of van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de zelfstandige kan een deel opeisen van het pensioen dat aan de partner wordt toegekend.

Voor de weduwe of weduwnaar van een zelfstandige is het overlevingspensioen weggelegd.

Minimumpensioenen zelfstandigen

  Minimumpensioen bij volledige loopbaan
(bedragen vanaf 1 januari 2024)
Rustpensioen – gezin € 26.069,93
Rustpensioen – alleenstaande € 20.862,51
Overlevingspensioen € 20.583,71

Hoe?

Je moet je pensioen aanvragen bij je gemeentebestuur of bij de RSVZ.

De RSVZ beslist over de toekenning, inclusief het pensioenbedrag.

De betaling gebeurt door de Rijksdienst voor Pensioenen.

Mantelzorg

Je zieke partner of kind bijstaan

Als een zelfstandige een terminaal zieke partner of kind wil bijstaan, krijgt hij een uitkering voor mantelzorg. Die bedraagt € 1.513,57 per maand indien de zelfstandige activiteit volledig wordt onderbroken. Onderbreek je je zelfstandige activiteit voor minstens 50%, dan krijg je € 756,79 per maand. Deze bedragen gelden sinds 2022.

Tijdens de mantelzorgperiode moet je je sociale bijdragen blijven betalen, tenzij je je zelfstandige activiteit volledig hebt onderbroken en voor drie opeenvolgende maanden de mantelzorguitkering hebt ontvangen. Dan kun je eventueel voor een kwartaal een vrijstelling van bijdrage verkrijgen en toch je socialezekerheidsrechten behouden. Die vrijstelling kun je maximaal vier keer in je loopbaan verkrijgen.

Overbruggingsrecht

Uitbreiding van de vroegere faillissementsverzekering

Wanneer je gedwongen wordt om je activiteiten te onderbreken of wanneer je door economische moeilijkheden je zelfstandige activiteit stopzet, kan je aanspraak maken op het overbruggingsrecht.

Een zelfstandige in hoofdberoep kan een beroep doen op het overbruggingsrecht, wanneer hij zijn activiteit tijdelijk of definitief moet stopzetten. Dat kan wegens een gedwongen onderbreking of stopzetting (denk aan een faillissement, natuurramp, enz.) of door economische moeilijkheden. Het overbruggingsrecht valt uiteen in twee luiken: (1) behoud van je recht op geneeskundige verzorging en arbeidsongeschiktheids-, invaliditeits-, en moederschapsuitkeringen zonder dat je je bijdragen moet betalen en (2) een uitkering.

Je krijgt een basispakket van maximaal twaalf maanden uitkering en maximaal vier kwartalen behoud van bepaalde sociale rechten. Je kan dit in verschillende keren tijdens je loopbaan opnemen. Mogelijk kan het basispakket nog aangevuld worden met bijkomende maanden / kwartalen overbruggingsrecht.

Om het overbruggingsrecht te krijgen moet je wel aan een waslijst van voorwaarden voldoen. Check www.rsvz.be voor meer info.

Maandbedragen overbruggingsrecht zelfstandigen
(bedragen van toepassing in 2023)

Maandbedragen overbruggingsrecht zelfstandigen

(bedragen van toepassing in 2024)

Ik onderbreek mijn activiteit Zonder gezinslast Met gezinslast
28 dagen of meer € 1.475,68 € 1.967,73
Tussen 21 en 27 dagen € 1.181,01 € 1.475,80
Tussen 14 en 20 dagen € 787,34 € 983,87
Tussen 7 en 13 dagen € 393,67 € 491,93
Minder dan 7 dagen € 0 € 0

Vraag het overbruggingsrecht aan bij je socialeverzekeringsfonds.

Journalistenloket

Zennestraat 21
1000 Brussel
info@journalistenloket.be
02 777 08 40

Een initiatief van

VVJ-VlaamseVerenigingvanJournalisten-logo

Met steun van

logo-vlaamse-overheid

Volg ons


Facebook-f


Twitter


Envelope


Youtube